Je familie heb je niet voor het uitkiezen, je vrienden wel. Klopt dat? Nou misschien niet helemaal. Volgens de wetenschap zijn we genetisch voorbestemd om vriendschappen aan te gaan met bepaalde mensen. Bijzonder, toch? WH’s Gabriëlle neemt haar vriendschappen onder de loep.


‘Mijn vrienden voelen soms meer als familie dan mijn bloedeigen neven en nichten. Begrijp me niet verkeerd: ik heb superlieve nichten, maar ze wonen niet echt in de buurt en zijn ook nog eens niet van mijn leeftijd. Ik vier zelfs elk jaar eerst Kerst met mijn vrienden (die ik heb leren kennen doordat we in dezelfde branche werken) en daarna pas met mijn familie. Daarnaast heb ik nog een paar groepen vrienden: een groepje dat bij elkaar is gekomen nadat we samen een minor Spaans volgden, een groepje ex-collega’s, een groep vegan feestbeesten en mijn middelbare- schoolvriendinnen.

Opposites attract, toch?

‘Je zoekt vrienden die op jezelf lijken’, legt psycholoog Britt van Bruggen van De Vrije Psychologe uit. ‘Vaak hebben we vriendschappen met mensen die overeen- komsten hebben met ons op het gebied van leeftijd, sekse, sociaal-economische klasse, etniciteit, meningen en interesses. Op die manier zie je jezelf terug in hen en voel je je bevestigd. Dat is eigenlijk ook wel logisch, want met dezelfde meningen is het leuk om met elkaar te praten.’ Wanneer je van dezelfde dingen houdt, is het prettiger om een vriendschap met elkaar aan te gaan, vervolgt Van Bruggen. ‘Je hoort vaak dat vrienden weinig hoeven te discussiëren over plannen – de keuzes van de één komen vaak overeen met de keuzes van de ander. Steeds moeten discussiëren over wat je gaat doen met je vriend of vriendin, is niet aantrekkelijk.

Onze vrienden kiezen we dus zelf uit op basis van aantrekkelijkheid.’ Volgens de psycholoog geldt hetzelfde voor partner- relaties. ‘Je wilt (een deel van) jezelf herkennen in de ander. Tegelijkertijd vinden we het interessant als iemand niet precies is zoals wij; we willen leren van de ander, geïnspireerd raken en onszelf met de ander kunnen vergelijken.’ In elk van mijn vriendengroepen delen we een factor: een gemeenschappelijke interesse, een beroep, een missie, een opleiding of normen en waarden gemixt met een liefde voor gezellige feestjes. Maar is dat alles wat we delen?

Een onderzoek van Proceedings of the National Academy of Sciences naar het DNA van tweeduizend ‘goede- vriendenkoppels’ wees uit dat vrienden genetische overeenkomsten hebben, tot zo’n 1 procent. Een bescheiden klinkend, maar wetenschappelijk significant percentage dat gelijk is aan dat van vierdegraads neven en nichten. Ondertussen vertoonde parallel-onder- zoek naar hetzelfde aantal koppels, maar dan samengesteld uit vreemden, veel minder genetische overeenkomsten.

Vriendschapschemie

‘Dit onderzoek geeft ons een dieper inzicht in de oorsprong van vriendschap’, aldus co-auteur van het onderzoek Nicholas Christakis, hoogleraar sociologie, evolutionaire biologie en geneeskunde aan Yale. ‘Niet alleen vormen we banden met mensen die aan de oppervlakte zijn zoals wij, we vormen banden met mensen die op ons lijken op een diep genetisch niveau.’ Als ik mijn eigen sociale omgeving onder de loep neem, moet ik toegeven dat het best logisch klinkt.

Als er zoiets bestaat als vriendschapschemie – een set genetische informatie die je aanspoort om vrienden te worden met mensen die op je lijken – heb ik beide kanten van de medaille ervaren. Bij sommige vrienden weet je binnen een aantal uur: dit zit goed. Zo boekte ik na twee maanden vriendschap al een reis naar Bali met vriendin Nathalie en bracht ik zonder twijfelen weken door in kleine Airbnb’s aan de Spaanse Costa’s met mijn mede- studenten Spaans: Felina, Yoshi en Sjoerd.

Aan de andere kant ontmoette ik de Braziliaanse Roberta tijdens een backpackreis door Thailand. We leerden elkaar kennen op een food market in de rij voor een kraampje met healthy food en raakten aan de praat. We bleken allebei dol op yoga, gezond eten en deelden een liefde voor reizen. We zagen elkaar vanaf die dag een week lang elke dag een aantal uur, maar toch was het niet genoeg voor een vriendschap. Er miste iets en onze gesprekken liepen steeds erg snel dood. Ondanks dat we allebei ons best deden. Zou het echt kunnen dat de chemie er niet was omdat we niet op dezelfde genetische pagina staan?

‘In de psychologie wordt er een eeuwig durende discussie gehouden die het nature/ nurture-debat wordt genoemd. Er zijn in het verleden onderzoekers geweest die vonden dat het gedrag van de mens moest worden verklaard vanuit de genetische basis en dat bij geboorte van een individu alle karaktertrekken al aanwezig waren. Er zijn ook onderzoekers geweest die uitgingen van het tegenovergestelde: dat een individu bij de geboorte een tabula rasa (onbeschreven blad) is, en dat zijn karakter gedurende het leven en door de omgeving wordt gevormd’, vertelt Van Bruggen.

‘Inmiddels zijn we al een tijd zover dat we weten dat er sprake is van interactie tussen nature en nurture. Men wordt geboren met bepaalde genen en eigenschappen, die door de omgeving wel of niet geactiveerd kunnen worden. Het is zelfs gebleken dat de omgeving de genetica van een individu kan veranderen. Zo kan het zijn dat we dezelfde hobby’s hebben als een ander, maar toch geen vriendschap met hem of haar willen aangaan. Interesses, hobby’s, levenservaring, sociaal-economische klasse, intenties, karaktereigenschappen: er zijn ontzettend veel dingen die bepalen of we iemand aantrekkelijk vinden of niet!’

Hoe het precies zit met de over- eenkomsten in onze genen, is volgens de psycholoog nog onduidelijk. Van Bruggen: ‘Vaak hebben we betere en intiemere relaties met onze vrienden dan met onze familieleden, terwijl we met onze familie meer genetische overeenkomsten hebben. Het meeste onderzoek tot nu toe is gedaan naar slechts twee genen. We hebben er echter meer dan 28.000. Je kunt je indenken dat we nog wel even door mogen gaan in de wetenschap tot we dit helemaal hebben uitgezocht.’


Volg je Women's Health al opFacebook en Instagram?