Paralympisch sporter Barbara van Bergen: 'Zonder mijn ongeluk had ik dit nooit ervaren’

Het ongeluk dat Barbara van Bergen (44) kreeg, bezorgde haar een dwarslaesie – maar ook een prachtige sportcarrière.

'Het gebeurde op maandagochtend. Ik stapte op mijn motor om vanuit Rotterdam naar mijn werk in Warmond te gaan. Het was 08:15 uur, op de A4. Dan weet je het wel: dikke file. Het verkeer stond nagenoeg stil. Het fijne aan een motor is dat je tussen de drukte door kunt navigeren. Zelf reed ik zo’n dertig kilometer per uur. Opeens wisselde een auto voor me van baan. De bestuurder had me wel gezien, maar schatte de afstand blijkbaar verkeerd in. Het enige wat ik kon doen, was maximaal remmen en proberen uit te wijken. Daarna ben ik over de kop geslagen. Ik kwam met mijn rug op het asfalt terecht, met mijn motor boven op me en het stuur nog in mijn handen. Zo zie je maar dat je echt geen kamikazepiloot hoeft te zijn om een lelijke val te maken.’

Bos bloemen tussen de deur

‘Het eerste wat me opviel, terwijl ik daar op de snelweg lag, was dat ik mijn benen niet meer voelde. In mijn rug had ik wel veel pijn. Een vrachtwagenchauffeur die me door de lucht had zien vliegen, kwam naar me toe om te checken hoe het ging. “Kan ik iemand voor je bellen?” wilde hij weten. Ik vroeg hem of hij mijn telefoon uit mijn tas kon pakken, zodat ik mijn vriend, die iets eerder van huis was vertrokken dan ik en een stukje verderop in dezelfde file stond, kon vertellen wat er was gebeurd. “Ehm, Jo – hij heet Johan – ik denk dat je beter even kunt omdraaien,” zei ik. “Ik heb een ongeluk gehad en het is niet goed.” Tegelijkertijd maakte ik me nog niet heel veel zorgen. Eerst maar eens naar het ziekenhuis, dacht ik, daar fixen ze me wel. Johan heeft de eerstvolgende afslag genomen en is samen met mij door de ambulance afgevoerd.

In het ziekenhuis ben ik meteen naar de operatiekamer gebracht. Er bleken twee ruggenwervels van elkaar los te zijn gekomen. Die heeft de chirurg meteen zogeheten H-profiel met vier schroeven weer vastgezet. Toen ik uit mijn narcose kwam, heb ik eerst twee dagen aan de morfine gezeten. Ik kan me daar niet veel meer van herinneren. Zodra ik weer een beetje bij mijn positieven was gekomen, hebbende artsen me voorzichtig verteld dat ik een dwarslaesie had. Ze legden het uit als een bos bloemen die tussen de deur had klem gezeten. De stengels waren mijn zenuwen; sommige waren nog heel, andere beschadigd. Een gedeelte was echt kapot.

Geen zielig hoopje meer

Tijdens het revalideren leerde ik de basis weer – naar de wc gaan, wassen en aankleden, dat soort dingen – en oefende ik met obstakels die ik in mijn dagelijks leven zou gaan tegenkomen, zoals stoepjes, trambanen en andere dingen die bij het leven in een stad horen. Heftige emoties wisselden zich af met momenten waarop ik heel sterk voelde dat alles op zijn pootjes terecht zou komen. Als ik maar kon blijven sporten, dat was voor mij het belangrijkst. Vóór mijn ongeluk deed ik zes dagen per week aan atletiek. Ik liep al vanaf mijn twaalfde op de club en draaide mee op het hoogste niveau in Nederland. Een leven zonder sport kon ik me niet voorstellen.

Rolstoelbasketbal

Via het revalidatiecentrum kwam ik terecht bij een rolstoelbasketbalteam dat daar ’s avonds trainde. De sport sprak me aan, dus ik sloot me bij de vereniging aan. Het zorgde ervoor dat ik mezelf sneller terugvond. Ik leerde van anderen met een soortgelijke beperking, waardoor ik er zelf makkelijker mee kon omgaan. Op een gegeven moment wilde mijn trainer me voorstellen aan de bondscoach; hij zag iets in me. Van het één kwam het ander en een jaar later mocht ik mee naar het EK. Ik zat vooral op de bank, maar heb daar wel mijn eerste minuten gemaakt. We wonnen zilver en kwalificeerden ons voor de Paralympische Spelen in 2008 – de Spelen!’

Benieuwd naar het hele verhaal van Barbara? Je leest het uitgebreide interview met Barbara terug in de nieuwste Women's Health die nú in de winkels ligt.

BESTEL HET NIEUWE NUMMER HIER ZONDER VERZENDKOSTEN