Lucide. Vanuit het Frans valt dat te vertalen als 'iemand met een helder inzicht'. En dat is in principe what is up wanneer je lucide droomt. Je raakt je bewust van het feit dat je droomt, vaak door een onmogelijke gebeurtenis tijdens die droom die je plots doet beseffen: hé, dit kán helemaal niet.
Bij een hoge mate van luciditeit heb je in de gaten dat wat je droomt zich in je hoofd afspeelt, niet echt is. Je beseft plots dat je gewoon in bed ligt en elk moment wakker kan worden. Bij een lage mate van luciditeit ben je je bewust genoeg om de boel naar je hand te zetten, maar realiseer je je niet dat wat je droomt niet echt is.
Wat het nut is van lucide dromen, van je bewust zijn dat je droomt en de boel vervolgens kunnen sturen - naast dat het gewoon best wel cool is dat gewoon te kunnen? Het probleem oplossende vermogen van lucide dromen. Door lucide te leren dromen kunnen je dromen een wijkplaats worden voor persoonlijke reflectie en meditatie, een plek waar je met jezelf om de tafel kunt en de grote keuzes des levens kunt overdenken, zonder afleiding van het dagelijks leven. Dromen kunnen ook als mentale oefenruimte dienen, waar je de stof voor een belangrijk examen nog 'ns kunt doornemen, je je extra kunt focussen op een bepaalde sportroutine, enzovoorts. Dit is een bere-interessant artikel dat daar dieper op ingaat.
Genoeg redenen een poging te wagen, kortom. Hoe? Een paar tips om lucide te leren dromen.
Schrijf je dromen op
Doe dit minimaal een maand lang.
Herken vervolgens ‘droomsignalen’
Vaak kloppen er dingen niet in dromen, maar in je droom vind je dit heel normaal. Bijvoorbeeld: je huis ziet er anders uit, je oma leeft weer, je hond heeft het hoofd van een varken, en wat dies meer zij. Om ‘droomsignalen’ te herkennen – en je er (beter) van bewust te worden dát je droomt – schrijf je de aspecten op die vaak voorkomen in je dromen. Doe dat gegroepeerd in personen, acties (zoals schrijven, zoenen, rennen), omgeving (auto, strand, een huis dat niet ‘klopt’), jezelf (je bent opeens weer kind of van het andere geslacht, je maakt veel ruzie, je tanden vallen uit) en vreemde combinaties (je baas zit aan je ontbijttafel, je vriend woont ‘opeens’ in Thailand, etc.). Zo zul je steeds sneller herkennen dat je droomt.
Knijp jezelf
Sta er overdag een paar keer bij stil dat je níet droomt, dat wat je meemaakt ‘echt is’. Stel jezelf vragen als: wat ben ik aan het doen, en kan dat? Waar ben ik? En kan dat? Met wie ben ik hier? Hoe kom ik hier? Wat deed ik een kwartier geleden?
Als je dit regelmatig overdag doet, ga je dezelfde vragen ook in je droom stellen. En wanneer je op een of meer van deze vragen een onmogelijk antwoord moet geven – je praat Japans, bijvoorbeeld, of je woont weer in je oude studentenhuis – dan weet je dat je droomt. Zeg dan tegen jezelf: "Hé, ik droom!" Zorg dat je daarna niet weer ‘gewoon’ verder droomt, door dit een paar keer te herhalen.
Twijfel je in je droom of je droomt? Check het door bepaalde droomsignalen op te pikken. Wat je ook kunt doen: let op tekst en letters. In dromen zijn die meestal onleesbaar of verandert de tekst als je hem opnieuw leest. Of loop van de ene ruimte naar een andere en terug. Ziet de eerste ruimte er ineens anders uit? Dan droom je.
Blijf je lucide? Mooi. Dan kun je ‘losgaan’. Twijfel niet, alles kan. Als je wilt vliegen, geloof dan dat je het kunt en doe het! Als je er (ook in je droom!) niet in gelooft, zul je niet met je hoofd in de wolken maar in het zand belanden.
