Gekweekt vlees. Niet van een dood dier, maar uit de fabriek. Is dat pure toekomstmuziek of wel degelijk een realistische optie? Het lijkt makkelijker dan het eetpatroon van miljoenen mensen veranderen. Maar zou het op den duur de hele vleesindustrie kunnen vervangen?

Als het aan het milieu ligt zou zo’n ommezwaai onwijs welkom zijn. Volgens FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, verbruikt de vleesindustrie wereldwijd 8 procent van het water, neemt het 30 procent van het land in en last but zeker niet least is het verantwoordelijk voor 18 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Ook denken ze dat de wereldwijde behoefte aan vlees in 2050 bijna twee keer zal verdubbelen. Dat voorspelt niet veel goeds!

De vleesprofessor

De allereerste hamburger van écht vlees, maar waarvoor geen dier is geslacht, werd in 2013 ontwikkeld door prof dr. Mark Post, beter bekend als ’De Vleesprofessor’. Als hoogleraar vasculaire fysiologie aan de Maastricht University was hij door zijn kweekburger in één klap beroemd. Het oordeel van de critici? Een beetje droog, maar wel nét echt! In 2016 richtte hij Mosa Meat op: een kweekvleesbedrijf, waarmee hij de kweekburgers in 2020 op de markt wil brengen. Daarvoor moet er nog wel het één en ander gebeuren, want in 2013 kostte dat stukje kweekvlees nog drie ton, met een kiloprijs van meer dan twee miljoen euro.

Van stamcel naar hamburger (kipfilet, bacon etc…)

Leuk hoor, dat kweekvlees, maar hoe werkt dat nou precies? Het proces werkt als volgt: een levende koe wordt in haar bil geprikt en daar wordt een heel klein stukje spier uitgehaald. Daar zitten een paar honderd stamcellen in die kunnen vermenigvuldigen en nieuw spierweefsel maken. Dat doen die stamcellen in de koe, maar dat kunnen ze ook buiten de koe in het laboratorium. De cellen worden daar samen met voedingsstoffen zoals plantaardige eiwitten, suikers en zout op lichaamstemperatuur bewaard. Na een week of vier zijn er genoeg cellen gekweekt om er een hamburger van te kunnen maken.

Ook varkens- en kippenvlees blijven niet achter in dit verhaal. In Israël probeert een bedrijf kip na te maken en in Amerika doen ze het met varkensvlees. Net als Mosa Meat, willen een stuk of tien andere bedrijven over een paar jaar ook de markt op. In eerste instantie de restaurant-business, maar later moet het ook in de supermarkten verkrijgbaar zijn. Het Amerikaanse bedrijf Just beweert zelfs eind dit jaar al kweekvlees aan de consument te kunnen verkopen, zegt de woordvoerder tegen de Volkskrant. En het blijft ook niet bij vlees. Er zijn bedrijven die bezig zijn met de productie van leer uit het laboratorium en ook met vis wordt geëxperimenteerd.

Milieu-impact

Het grootste voordeel van kweekvlees is het land dat niet meer nodig is: “Als we op globaal niveau kweekvlees zouden produceren komt er naar schatting 50 tot 90 procent land vrij,” zegt Post in een interview met de Volkskrant. “Daarnaast hebben we minder water en minder dieren nodig wat de broeikasgasuitstoot flink zal verminderen,” voegt hij daaraan toe.

Maar is die milieu-impact al bewezen? Volgens een onderzoek van phd-student Hanna Tuomisto, aan de universiteit van Oxford, zit het daarmee wel goed. In 2011 stond zij met haar studie in wetenschappelijk tijdschrift Environmental Science & Technology. Haar conclusie? Kweekvlees kost 45 procent minder energie om te maken dan ‘gewoon’ vlees. Het kost minder uitstoot van broeikasgassen en minder verbruik van energie, land en water. Toch is dat natuurlijk een schatting, aangezien er nu nog niet op zo’n grote schaal geproduceerd wordt. De enige manier om erachter te komen wat de échte impact van kweekvlees op het milieu gaat zijn is afwachten tot het daadwerkelijk op ons bord ligt.

Bronnen: Volkskrant, Brandpunt, NEMO kennislink


Volg je Women's Health al op Facebook en Instagram?